Een hondenbeet, een val van een paard of een fietsongeval door een plotseling overstekende kat kan letsel veroorzaken. Wie kan aansprakelijk worden gesteld voor die schade, en hoe zit het met de aansprakelijkheid als meerdere bezitters de feitelijke macht uitoefenen over het dier en één van de bezitters van het dier letsel oploopt?

In beginsel is de eigenaar van het dier – degene die het dier voor zichzelf houdt ex art. 3:107 BW – aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door het toedoen van het dier.[1] Er zijn echter ook regelmatig gevallen waarbij een dier onder de macht van een ander wordt gehouden, zonder dat diegene eigenaar is, en dat het dier dan schade veroorzaakt aan een derde.[2] Hier is een concreet voorbeeld bij te noemen die volgt uit 2018. Er deed zich een ongeval plaats, waarbij een rottweiler een peuter ernstig verwondde. De hond werd uitgelaten door een kennis van de hondentrainster, bij wie de hond verbleef vanwege een gehoorzaamheidstraining. De kennis van de hondentrainster is in dit geval (mede)bezitter van de hond.

Kwalitatieve aansprakelijkheid

Op grond van art. 6:179 BW zijn bezitters risicoaansprakelijk voor de gedragingen van het dier. De aansprakelijkheid berust op degene die gemakkelijk is op te sporen, alsmede op degene die voorzorgsmaatregelen had kunnen treffen.[3] Het gevaar van het dier schuilt in het onberekenbare deel van de eigen energie. Het dier moet ‘zelfstandig’ schade toebrengen.[4] Echter, het is niet altijd duidelijk of een dier zelfstandig de schade heeft veroorzaakt. Het komt namelijk regelmatig voor dat een dier schade veroorzaakt op commando van zijn bezitter(s).[5] Bij gegeven commando is er geen sprake van de eigen energie van het dier. In dat geval is de bezitter van het dier schuldaansprakelijk op grond van de onrechtmatige daad.[6]

Zoals is gebleken, heeft een dier niet altijd één bezitter, vaak gaat het om twee of meerdere bezitters. Zij worden aangeduid als de medebezitters. In het kader van opstallen is de medebezitter van een opstal aansprakelijk voor de schade die de andere medebezitter lijdt als gevolg van het gebrek. De benadeelde medebezitter moet slechts het gedeelte van de schade betalen dat overeenkomt met zijn aandeel in de opstal.[7] Een medebezitter van een dier is in beginsel medeverantwoordelijk voor het risico dat een dier meebrengt. Echter, vanwege de eigen energie van het dier gebeuren er regelmatig ongelukken. De (mede)bezitters zijn hiervan op de hoogte en accepteren het aansprakelijkheidsrisico. Een bezitter neemt namelijk weloverwogen zo’n risico in het leven op het moment dat hij/zij een dier onder zich neemt.[8] Bij een opstal is dat anders, daar weten de bezitters (meestal) niet dat de opstal een verborgen gebrek heeft. Bovendien zou het tot een toename van claims kunnen leiden als medebezitters van dieren elkaar aansprakelijk kunnen stellen. Die schade die medebezitters onderling oplopen is dan ook beter te verzekeren met een ongevallenverzekering.[9]  Kortom, medebezitters van een dier kunnen elkaar niet aansprakelijk stellen, zoals de medebezitters van een opstal (Imagine-arrest).[10] Het is beter om een ongevallenverzekering te sluiten.

[1] A. Kolder, ‘Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker: over zorg en zeggenschap bij de risicoaansprakelijkheid voor roerende zaken, opstallen en dieren’’, AV&S 2021/8, p. 34.

[2] Hof Arnhem-Leeuwarden, 4 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7969, r.o. 4.5.

[3] Hof Arnhem-Leeuwarden, 4 september 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:7969, r.o. 4.5.

[4] Hof Arnhem 22 juni 2010, ECLI:NL:GHARN:2010:BN0684 (Politiehond); Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 22 januari 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:491.

[5] Bosschaart 2016, par. 4.

[6] Kolder & Oldenhuis 2017, p. 50.

[7] Hangmat-arrest

[8] Schelhaas 2016, p. 629.

[9] Parket HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:PHR:2019:980K, r.o. 3.6.4.

[10]  Parket HR 4 oktober 2019, ECLI:NL:PHR:2019:980K, r.o. 3.7; Gerechtshof Den Haag, ECLI:NL:GHDHA:2018:1801 (De Hangmat-jurisprudentie vervolgd)