
Stel dat er een ongeluk heeft plaatsgevonden op de snelweg, waarbij meerdere auto’s betrokken zijn geraakt. Er zijn een aantal inzittenden die gewond zijn geraakt en graag een compensatie willen ontvangen voor het leed dat gepaard gaat met het letsel. Hiervoor dient de aansprakelijkheidsverzekering van de wederpartij voor te worden benaderd. Dit zal de advocaat doen. Uiteindelijk hoop je dat de aansprakelijkheidsverzekering van de wederpartij schuld erkend, zodat je een vergoeding kan ontvangen.[1]
Op het moment dat de aansprakelijkheidsverzekeraar schuld heeft erkend, is zij niet vrij om terug te komen op erkenning van schuld jegens de derde(n). Een erkenning is een eenzijdig gerichte handeling die – in dit geval – vanuit de kant van de aansprakelijkheidsverzekeraar komt. In concreto: erkend is erkend!
Toch geldt er een uitzondering op dit adagium. Indien de erkenning is verleend onder invloed van bedrog, is de verzekeraar niet gebonden aan de erkenning.[2] Bedrog is een wilsgebrek die de rechtshandeling vernietigbaar maakt. Het is een wilsvorming die tot stand komt onder invloed van een informatiegebrek.[3] In dat geval is het naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om de verzekeraar aan zijn erkenning te houden. Maar in principe is het in beginsel niet mogelijk voor de aansprakelijkheidsverzekeraar om terug te komen op de erkenning.
[1] Rb. Rotterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:992.
[2] Rb. Rotterdam 14 februari 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:992.
[3] D.E. Burgers, ‘Over dwaling, bedrog, een onjuiste voorstelling van zaken en de kern van de overeenkomst’, Bb 2020/50, p. 260.